In mijn werk heb ik vaak te maken met jongeren (en volwassenen) die worstelen met vragen als:
“Waar ben ik nou eigenlijk echt goed in?”
En vaak volgt er direct een tweede:
“En hoe weet ik dan wat bij me past?”
Misschien herken je dat zelf ook wel. We leven in een wereld waarin er heel veel mogelijk is, dat het soms lijkt alsof iedereen al precies weet waar hij of zij naartoe wil… behalve jij.
Maar geloof me: dat is niet zo. Sterker nog het tegenovergestelde is waar.
Veel jongeren weten wel wat ze níét willen.
Een grotere uitdaging of vraag is:
Zien wat ze wél kunnen? Waar ze moeiteloos in zijn? Waar hun kracht ligt?
En dat is niet gek. We worden zo opgevoed dat dingen “moeilijk” horen te zijn.
Dat je pas ergens goed in bent als je er hard voor moet werken, moet zweten, moet zwoegen.
Maar wat als ik je vertel dat het precies andersom is?
Dat je grootste talent meestal verstopt zit in de dingen die jij zó normaal vindt dat je er niet eens bij stilstaat?
Dat heeft alles te maken met een interessant ""psychologisch patroon":
De Locksmith Paradox
Deze term komt uit de gedragspsychologie en laat zien hoe we dingen minder waard vinden zodra iemand er (té) goed in is.
Stel je voor:
Je belt een slotenmaker omdat je deur écht niet meer open wil.
Hij arriveert, pakt zijn gereedschap, kijkt één keer, draait iets… klik — open.
Totaal: 2 minuten werk.
En dan komt de rekening: €35,- excl. voorrijkosten.
De meeste mensen denken dan: “Euuh… sorry? Moet ik hier nou serieus voor betalen? Het was in 30 seconden klaar!”
Maar:
-
die snelheid is het resultaat van jaren oefenen
-
wat simpel lijkt, ís simpel voor iemand met enorm veel vaardigheid
-
het gaat moeiteloos, juist omdat hij er zó goed in is
Hoe beter je ergens in bent, hoe makkelijker het lijkt en daardoor lijkt het minder waardevol.
Daar zit de paradox.
En het mooie (of eigenlijk pijnlijke) is:
jongeren doen dit exact hetzelfde met hun eigen talenten.
Ze maken hun grootste kracht zo klein, dat ze ’m zelf niet eens herkennen.
Hoe deze paradox werkt bij studiekeuze en loopbaan
Tijdens een studiekeuze- of loopbaantraject ga je op zoek naar talenten:
kwaliteiten die jongeren zélf vaak totaal niet herkennen, omdat ze voor hen zo vanzelfsprekend voelen.
Daarom werk ikzelf bijna altijd met de 360° Spiegelbeeld-competentievragenlijst van LDC.
Dat is een praktijkgerichte vragenlijst met allerlei vaardigheden en gedragsvoorbeelden, waarin je eerst zelf aangeeft hoe goed je vindt dat je ergens in bent.
Daarna nodig je vijf mensen uit jouw omgeving uit — bijvoorbeeld ouders, vrienden, collega’s of een mentor, een leidinggevende om jou op dezelfde punten feedback te geven.
En precies dat maakt het zó waardevol:
-
je ziet waar jouw zelfbeeld klopt
-
je ontdekt waar je jezelf structureel onderschat
-
en soms ook waar je jezelf een tikkeltje overschat 😉
-
je krijgt bevestiging van kwaliteiten die jij niet meer ziet, maar anderen meteen herkennen
Het geeft inzicht in wat écht klopt — niet wat je "denkt dat klopt".
En dan hoor ik tijdens trajecten geregeld uitspraken als:
-
“Maar dat is toch niets bijzonders?”
-
“Iedereen kan dit toch?”
-
“Ja maar dat is toch gemakkelijk?”
Daar zit het talent dat gezien wil worden.
Want wanneer iets moeiteloos gaat, voelt het:
-
alsof het weinig waarde heeft
-
alsof het niet uniek is
-
alsof het geen ‘echte vaardigheid’ is
Maar in werkelijkheid is het precies andersom:
-
wat vanzelf gaat, is vaak jouw grootste kracht
-
moeiteloosheid betekent juist dat je talent hebt
-
jouw waarde zit vaak in wat je zelf het minst bijzonder vindt
En dat is precies het stukje waar de Locksmith Paradox om draait.
Flow, plezier en de hints uit je kindertijd
Talent voelt voor jongeren vaak zó vanzelfsprekend dat ze het nauwelijks serieus nemen.
Maar juist die moeiteloosheid zegt iets.
Het vertelt waar je kracht zit.
Waar je flow zit — dat punt waarop tijd verdwijnt en je volledig opgaat in wat je doet.
Waar je niet hoeft te forceren, maar gewoon bent.
En opvallend vaak lijkt dat verdacht veel op… waar je als kind al blij van werd.
De dingen waar je uren zoet mee was.
De activiteiten waarbij je ouders je naar binnen moesten roepen.
De bezigheden die je deed zonder dat iemand het je vertelde.
(Daar zit zó vaak de bron van aanleg én energie.)
Wanneer jongeren dit herkennen, zie je vaak iets bijzonders gebeuren:
- rust
- erkenning
- richting
Want ineens klopt er iets.
Ineens hoef je niet meer te zoeken naar wat “groot” of “speciaal” voelt en waar je heeeel veel moeite voor moet gaan doen. N
Nee… je mag juist gaan kijken naar dat wat licht en logisch is.
En dát je daar nog in mag groeien, oefenen, leren, polijsten… dat is dan ineens helemaal niet erg meer.
Dat is namelijk een wereld van verschil met iets moeten doen waar je je elke dag opnieuw in moet hijsen, alsof je een voorstelling moet geven in een toneelstuk waar jij de hoofdrol nooit voor hebt aangevraagd. 😉
En eerlijk: niemand wordt daar gelukkig van.
Want talent vraagt misschien om ontwikkeling — maar nooit om overleven.
Je mag groeien in iets wat al klopt, in plaats van aan iets trekken dat nooit van jou is geweest.
En dan… om even terug te komen op die slotenmaker:
Die werd ook niet geboren met een tang in zijn hand.
Maar dat hij vroeger waarschijnlijk al bezig was met het openen van kastjes die zijn ouders zorgvuldig hadden afgesloten…
Tsja… dat kán bijna geen toeval zijn. 😄🔑
Reactie plaatsen
Reacties